[vc_row][vc_column][us_image image=”4936″][vc_column_text]Het was een stelletje : de groep rond Pythagoras. Je kent hem wel. Die van de kwadraten van de rechthoekszijden van een rechthoekige driehoek. Eén van de beroemdste stellingen uit de wiskunde. Een stelling die hij niet gevonden heeft, hoogstens misschien bewezen – duizend jaar voor hem waren de Babyloniërs er al mee bezig geweest. En als jong ventje heeft hij nog in de klas gezeten bij Thales – ja, die andere Griek van die andere stellingen die je voorgeschoteld krijgt op school.
Maar hij en zijn volgelingen waren bezeten van wiskunde en dan vooral getallen. Alles was getal voor hen. Wiskunde kon je het eigenlijk bijna niet meer noemen. Het was een hutsepot van geniale getallenleer met mystiek en geheimdoenerij. Naar hedendaagse normen zou je het een sekte noemen. Toen, 2500 jaar geleden, noemden ze het een ‘school’. Ze mochten niet in de spiegel kijken bij kaarslicht, ze moesten eerst hun rechterschoen aandoen maar wel eerst hun linkervoet wassen, dingen die gevallen waren mochten ze niet oprapen.
En ze hadden een immense verering voor bonen. Je leest het goed : bonen. Door hun verering was het hun verboden die bonen op te eten of kwaad te doen.
Dat was uiteindelijk vooral pijnlijk voor Pythagoras zelf. Toen de mensen van het dorp waar hij en zijn volgelingen verbleven een beetje boos op hem waren, liepen ze hem achterna tot aan een bonenveld. Pythagoras kon wel ontsnappen door zich een weg te banen door die bonen. Maar hij wilde die niet vertrappelen uit eerbied. Dus liet hij zich dood slaan.
Genialiteit en krankzinnigheid liggen niet ver uit elkaar.
Een goede zaak dus als men je zegt dat je een beetje getikt bent (of geen bonen lust).
[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][/vc_column][/vc_row]